Grondstoffen

materiaalefficientie

Materiaalefficiëntie

Zet materialen slim in
Hoe kunnen we het winkelconcept en de winkelinrichting slimmer ontwerpen en opbouwen, met minder materiaal en met minder materiaalsoorten?

Zet de juiste materialen in op de juiste plaats.

Bepaalde materialen met een relatief hoge milieu-impact kunnen wel andere belangrijke voordelen hebben (vb. technisch, akoestisch, levensduur, …) en zijn in bepaalde omstandigheden dus wel te verantwoorden, ook wat betreft milieu-impact. Vb. keramische tegels hebben grote initiële milieu-impact, maar hebben ook lange levensduur en moeten gedurende 60 jaar niet vervangen worden in tegenstelling tot tapijttegels, die kleinere initiële milieu-impact hebben, maar die reeds na 10 jaar vervangen moeten worden.  

Lees meer
01

Streef ernaar de hoeveelheid materialen/grondstoffen, die nodig zijn om de winkelinrichting en het meubilair te concipiëren, zoveel mogelijk te beperken.

Hoe minder materiaal er nodig is, hoe kleiner de totale impact op het leefmilieu.
 

02

Probeer materialen/onderdelen weg te laten of materiaal te herverdelen in functie van waar het echt nodig is.

Zo kan je overwegen om enkel een afwerking te plaatsen waar het echt nodig is, bvb. in het zicht van klanten en personeel of op plaatsen, die vaak aangeraakt worden en dus krasbestendiger moeten zijn, zoals werktabletten, de kassazone, waar de producten gescand en verpakt worden, en de vloerbedekking, of die vocht- of vlekgevoeliger zijn. 

03
bakery

Beperk zoveel mogelijk de diversiteit van de gebruikte materialen in de totale winkelinrichting, maar ook in het afzonderlijke meubilair of de plafond-, wand- of vloerafwerking.

Streef naar een zo min mogelijk aantal materiaalsoorten. Dit vereenvoudigt o.a. de materiaalscheiding bij ontmanteling en de afvalverwerking (hergebruik of recyclage) na gebruik van de materialen.

04

Ontwerp en groepeer onderdelen zoveel mogelijk in uniforme materiaalclusters.

Dit vereenvoudigt de montage en demontage van het meubel of de afwerking.

05

Niet overdimensioneren.

Ga voor geoptimaliseerde constructies en plaatdiktes. Kies voor een maximale functionaliteit met een minimum aan materiaal.

Lees meer
06

Geef voorkeur aan lichtgewicht materialen.

Streef naar een lichtere en compactere (meubel)oplossing zonder aan gebruikscomfort in te boeten. Meubilair en bouwoplossingen met een lager gewicht zorgen voor lichtere vrachten en dus minder energieverbruik tijdens het transport en de installatie, maar zorgt ook voor een verlaagd risico op rugklachten bij (ver)plaatsing.

07

Ontwerp het meubel of de bouwoplossing zodanig dat het afval bij productie en verwerking minimaal is.

Hoe minder afval tijdens de productie, hoe minder materiaal er geproduceerd moet worden en hoe kleiner de milieu-impact van de productiefase (minder grondstoffen nodig en minder afvalverwerking). Zorg er bijkomend voor dat het restmateriaal zoveel mogelijk heringezet kan worden in het productieproces (vb. restafval van baksteen bij versnijden wordt opnieuw in het kleimengsel gebruikt). Op die manier worden de ingezette grondstoffen zo efficiënt mogelijk gebruikt. Zorg er ook voor dat tijdens de installatie van de materialen in de winkel de hoeveelheid bouwafval beperkt blijft. Dit kan bvb. door plaatmaterialen optimaal te verzagen (in de fabriek of op de werf) en reeds in de ontwerpfase rekening te houden met de typische standaardafmetingen van plaat- en andere materialen. 

08

Ontwerp, waar mogelijk, met universeel beschikbare (standaard)componenten.

Dit vergemakkelijkt de reparatie, maakt componenten onderling verwisselbaar en verlengt de levensduur van het meubel of de winkelinrichting. Tevens reduceert het productie- en bouwafval. Denk bvb. aan meubelbeslag dat vlot verkrijgbaar is en dus ook vlot vervangen kan worden, of aan standaardformaten voor vloer- en wandtegels. 

09

Ga na of prefabricatie van de winkelinrichting mogelijk en nuttig is.

Prefabricatie of het monteren van bouwcomponenten voorafgaand aan de installatie in de winkel heeft voordelen wanneer het gaat over kwaliteitscontrole, uniformiteit van de componenten, vermindering van bouwafval, opdrijven van de bouwsnelheid op de werf en kostprijs. 

10

Ontwerp in functie van een vlotte montage en demontage.

Zorg ervoor dat het meubel of de afwerking gemakkelijk te installeren en na gebruik opnieuw af te breken is. Dit kan de assemblage- en ontmantelingstijd, alsook de milieu-impact van de constructie- enontmantelingsfase aanzienlijk reduceren.

11
demontage

Anticipeer op latere vervangingen, ontmanteling, hergebruik en/of recyclage door al in het ontwerp omkeerbare klikverbindingen, breuklijnen e.d. te integreren.

Dit vergemakkelijkt de vervanging en de recuperatie van de verschillende onderdelen en grondstoffen op het einde van de levensduur. Bovendien vergemakkelijkt het de montage en demontage en verkort het de (de)montagetijd.

12

Deel grote volumes op in kleinere modules (modulair concept). 

Het werken met deelmodules in een meubel of afwerking laat toe om onderdelen gemakkelijk te vervangen en reduceert de logistieke impact en de hoeveelheid benodigde primaire grondstoffen voor de productie van nieuwe onderdelen. Het vervangen van deelmodules verlengt ook de levensduur van het gehele meubel of de afwerking.

13
duurzame materiaalselectie

Duurzame materiaalselectie

Selecteer materialen met een lage impact
Welke materialen zijn naast functioneel en economisch ook ecologisch het meest geschikt voor een winkelinrichting? Welke materialen kunnen vervangen worden en welke alternatieven komen in aanmerking? welke schadelijke stoffen en additieven zijn te mijden?

Zorg er al in de ontwerpfase voor dat de materialen vlot identificeerbaar zijn.  

Een materialenpaspoort, dat inzicht geeft in de materiaalopbouw en -kenmerken van het meubel of de vloer-, wand- of plafondafwerking, of het labelen van de toegepaste materialen kan een hulp zijn bij de initiële materiaalkeuze en bij de verwerking van de materialen op het einde van hun gebruiksduur.

01

Verkies enkelvoudige, zuivere materialen boven samengestelde materialen.

Voor de productie van bvb. laminaten en samengestelde plaatmaterialen is er lijm nodig, die eventueel aanleiding kan geven tot emissies van VOC’s tijdens productie en gebruik. Bovendien kan deze lijm zorgen voor een complexere materiaalscheiding op het einde van de levensduur. Over het algemeen behouden enkelvoudige materialen ook beter hun waarde op lange termijn (bvb. massief plaatmateriaal t.o.v. laminaat). Anderzijds is evenwel ook belangrijk dat het geselecteerde materiaal voldoende stabiel is en over de noodzakelijke functionele en levensduurvereisten beschikt.

02
PEFC

Kies voor producten met een ecolabel. 

Materialen met een ecolabel (bv. Europees Ecolabel, Nature Plus, FSC & PEFC) of type I milieuverklaring voldoen aan een reeks milieueisen en worden bijgevolg gekenmerkt door een lage milieu-impact over hun volledige levenscyclus (zie hoofdstuk aangaande methodes en tools).  

03

Geef voorkeur aan materialen met een lage energie-inhoud en een lage milieu-impact bij productie en gebruik. 

Deze materialen vergen minder energie en hebben een kleinere impact op het leefmilieu bij productie engebruik(zie figuur). Kwantitatieve milieu-evaluatietools (vb. Ecolizer 2.0, TOTEM, LCA-software – zie hoofdstuk aangaande methodes en tools) kunnen helpen om de juiste keuze te maken. Deze tools geven via milieu-indicatoren al in de ontwerpfase een goede indicatie van welke de meest milieuvriendelijke materialen en processen zijn (zie figuur). 

Lees meer
04

Kies, waar mogelijk, voor lokale & hernieuwbare materialen en materiaalsoorten.  

Bouwmaterialen op basis van hernieuwbare grondstoffen (materialen afkomstig uit de land- en bosbouw; bvb. gecertificeerd hout) hebben het voordeel dat uitputting van natuurlijke grondstoffen vermeden wordt, doordat telkens nieuwe planten aangeplant worden of nieuwe dieren gekweekt worden. Maar dit is enkel zo indien de bos- en landbouw op een duurzame en verantwoorde manier gebeuren. Bovendien kunnen hernieuwbare grondstoffen alleen maar tijdig aangevuld worden als de gebruiksduur van de materialen op basis van deze hernieuwbare grondstoffen minimum even lang is als de ontwikkelingsperiode van de basisgrondstoffen. Tot slot kan de milieu-impact van het materiaal nog verhogen, indien er tijdens de teelt/kweek milieubelastende of ongezonde producten gebruikt worden (vb. pesticiden) en/of indien er bij productie of gebruik nog bijkomende behandelingen nodig zijn om het materiaal toepasbaar te maken binnen retailcontext (vb. behandeling van hout, omzetten van schapenwol naar garen voor tapijten, behandeling van katoen voor stoffering van een meubel, …). 

Voorbeeld: Bij de teelt van katoen dragen het waterverbruik en het gebruik van meststoffen het meest bij aan de totale milieu-impact van de productie. Om van het katoengaren stof te produceren zijn er nog elektriciteit en kleurstoffen nodig.  

05

Opteer bij voorkeur voor materialen, waar de exacte chemische samenstelling van gekend is en waarin geen toxische of verdachte substanties voorkomen en die geen emissies van schadelijke stoffen veroorzaken (gezonde materialen). 

Belangrijk is dus niet enkel dat de materialen REACH-conform zijn, maar ook dat ze geen schadelijke / hormoonverstorende / recyclageverstorende additieven bevatten. Uiteraard is het niet altijd mogelijk om hier als ontwerper inzicht in te hebben, maar je kan wel zoveel mogelijk kiezen voor materiaalleveranciers die hier aandacht voor hebben. Gezonde, milieuvriendelijke bouwmaterialen kan je herkennen aan een type I milieuverklaring (ecolabel – zie hoofdstuk aangaande methodes en tools) of een specifiek lage-emissielabel. 

06

Kies voor herbruikbare materialen met een lange levensduur.

Winkelmeubilair of –afwerking met een lange levensduur en een tijdloze vormgeving kan gemakkelijk na gebruik voor een bepaalde periode in één specifieke winkel in dezelfde of in een andere winkel opnieuw gebruikt worden. Hierdoor verlengt de levensduur en daalt de milieu-impact (cf. geen ontginning van nieuwe grondstoffen en productie van nieuwe materialen nodig en geen productie en verwerking van afval). Om het materiaal in een andere winkel te kunnen hergebruiken, moet het wel gemakkelijk recupereerbaar zijn na gebruik (cf. gelijmde afwerkingen zijn moeilijk zonder brokken te verwijderen, mechanisch bevestigde afwerkingen zijn gemakkelijk te demonteren en te hergebruiken).

07

Kies voor hoogwaardig recycleerbare of gerecycleerde (technische) materialen met een hoge restwaarde en/of waarbij kwaliteitsverlies bij recyclage minimaal is.  

Typische recycleerbare materiaalfamilies met een hoge restwaarde zijn bepaalde metalen, zoals roestvast staal en aluminium, alsook aardoliegebaseerde kunststoffen en glas.

De meeste materialen worden bij recyclage ‘gedowncycled’, wat wil zeggen dat het nieuwe, gerecycleerde materiaal in een minder hoogwaardige toepassing kan gebruikt worden dan het oorspronkelijke materiaal. Slechts een beperkt aantal materialen kan zodanig gerecycleerd worden, dat ze opnieuw in eenzelfde hoogwaardige toepassing gebruikt kunnen worden. Metalen en bepaalde courant gebruikte thermoplastische kunststoffen, zoals PET, scoren goed op dit vlak. 

08
100% bio-afbreekbaar

Kies voor 100% biodegradeerbare (natuurlijke) materialen.

Biodegradeerbare materialen kunnen gecomposteerd worden of vergaan zonder nadelige effecten voor de omgeving. Typische natuurlijke materiaalfamilies worden vertegenwoordigd door cellulose- en zetmeelgebaseerde materialen, zoals hout, natuurlatex en natuurlijke (plantaardige) vezels (wol, biokatoen, vlas, hennep, linnen, …) komen hierbij in aanmerking. Er moet wel voor gezorgd worden dat er geen schadelijke stoffen (kleurstoffen, verduurzamingsmiddelen, …) in de materialen aanwezig zijn, die gevaarlijk zouden kunnen zijn voor de omgeving (grondwater, planten en dieren).

09

Beperk het aantal nabewerkingen. 

Natuurlijke, onbehandelde materialen zijn te verkiezen op voorwaarde dat ze op die manier hun voorziene functie kunnen vervullen. Daarnaast is vaak ook een nabehandeling met natuurlijke producten mogelijk (bvb. hout, dat met een natuurlijke olie of zeep behandeld werd, is na gebruik beter te verwerkendan hout, dat met synthetische middelen (vernis, beits,…) bewerkt werd).

Lees meer
10

Beperk het kleurgebruik. 

(Fel) kleurgebruik kan de kwaliteit van gerecycleerde (aardoliegebaseerde) kunststof nadelig beïnvloeden en kan betekenen dat additieven toegevoegd moeten worden om het recyclaat terug inzetbaar te maken. Door het kleurgebruik in het retailmeubilair of de afwerking te beperken tot enkel die onderdelen, die zichtbaar zijn voor de gebruiker en de klant, en eerder voor lichte kleuren te opteren dan voor donkere, wordt de kwaliteit van het recyclaat gunstig beïnvloed. 

11

Kies voor materialen, die een functionele levensduur hebben, die is afgestemd op de gebruiksduur.

In winkels worden meubels of afwerkingsmaterialen vaak na een eenmalige gebruiksduur van 5 tot 7 jaar vervangen om esthetische redenen. Men kan echter ook kiezen voor minder modegevoelige materialen met een tijdloos karakter of materialen, die zo lang meegaan dat ze met gemak meerdere gebruikscycli kunnen overbruggen (al dan niet bij dezelfde gebruiker). Op die manier kan de gebruiksduur van de materialen verlengd worden en daalt de milieu-impact (geen productie van nieuwe materialen en afvalverwerking nodig).

Lees meer
12

Anticipeer, waar mogelijk, op een efficiënte inzameling van het meubilair of de vloer-, wand- en plafondafwerking op het einde van hun gebruiksduur.

Een efficiënte inzameling van het afval zorgt ervoor dat het afval rechtstreeks naar de juiste verwerking gestuurd wordt en niet bij de verkeerde verwerking terechtkomt (vb. verbrand i.p.v. gerecycleerd). Op die manier kan de meest milieuvriendelijke afvalverwerking toegepast worden.In functie van een efficiënte demontage, hergebruik en recyclage genereert ook het onderling samenwerken van producenten/leveranciers/inrichters met concullega’s, inzamelaars en verwerkers vaak heel wat nieuwe business-opportuniteiten.

13